zaterdag 9 november 2013

Yes, weekend


Weekend. Tijd voor twee toeristische hoogtepunten van Walvisbaai. De baai is groot en vol met zeevogels. Pelikanen en flamingo's zijn het bekendst maar er zijn veel meer soorten. Walvissen worden niet vaak gespot. Maar dolfijnen zijn niet ongebruikelijk en zeehonden overheersen de stranden. Ik heb me aangemeld voor een kayaktocht (niet geschikt voor walvissen). De kayak gaat ver van de stad in het water bij de vuurtoren. Voor we daar zijn maken we eerst een lange tocht met de auto om de baai. Onderweg vliegen de namen van en de zeevogels zelf me om de oren. De eerste jakhalsen dienen zich aan. Die hebben met een overvloed aan flamingo's weinig te klagen. Naast flamingo's zie je ook heel veel dode flamingo's. Want jakhalsen eten niet de hele vogel. Via de grootste zoutproductie van het zuidelijk halfrond en de bijna onbereikbare vuurtoren (nu een hotel op een onlogische plek) komen we bij het afmeerpunt. We peddelen nog maar net en drie dolfijnen tuimelen al langszij. Op het strand honderden, soms immens grote, zeehonden. Gelukkig duiken vooral jonge- en vrouwtjes zeehonden in het water om rond de boot te duikelen. De mannetjes zijn angstwekkend en druk bezig hun harem van 50 te verdedigen.

Na een uitgesteld ontbijt op het land, worden we opgehaald door een landrover om met een groter gezelschap naar Sandwich Harbour te gaan. Een tocht van 50 kilometer langs de kust en door woestijnzand. Hoe verder van Walvisbaai hoe hoger de duinen. Kurt the driver, belooft ons een spectaculaire terugtocht over de hoge zandhopen. In zuidelijke richting zijn de woestijnduinen te steil.

Sandwich Harbour is een lagoon omgeven door 100 meter hoge woestijnduinen. Lang geleden was dit een vis- en handelshaven. Nu een totale wildernis zonder een enkel menselijk spoor. Het enthousiasme dat 4WDrivers voor dit gebied hebben wordt op de terugweg duidelijk. Na een door locatie en inhoud vervreemdend lunch, gaan beide chauffeurs los met het bedwingen en afdalen van heuveltoppen. Mijn Afrikaans is niet geweldig maar ik begrijp wel de woorden die Kurt naar de collega in de ander Jeep roept. Opskiete, motor heet, brandstofpompe. Voorlopig gaat het goed. Kurt steekt zijn kop in het zand en we zien nog struisvogels en springbokken. Maar dan slaat de motor voor de laatste keer af. Geen enkele 4WD chauffeur die langs komt krijgt de Jeep aan de praat. Er moet een touw aan te pas komen en we worden de woestijn uitgesleept als een vastzittende heftruck tussen twee containers.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten